Er zijn maar weinig dorpen waarover meer is geschreven dan Hoogmade. Vooral Hans van der Wereld heeft er zo’n beetje zijn levenswerk van gemaakt om de geschiedenis van ons dorp echt tot in de kleinste details in beeld te brengen. Waaraan het ontbrak was een boek over de oorlog. Het was tijdens een min of mee toevallige ontmoeting dat ik mij door hem liet overtuigen dat ook deze geschiedenis moest worden geschreven.
De Tweede Wereldoorlog had altijd wel mijn interesse. Voor mijn website www.leidsehenkie.nl schreef ik lang geleden het verhaal van de Amsterdamse binnenschipper Piet Douwma die in 1942 een van de eersten was die experimenteel werd vergast in een ‘kliniek’ in het Duitse Bernburg. Ik maakte dat verhaal op verzoek van zijn dochter mevrouw Snip-Douwma. Ik schreef het boek ‘Haat en Liefde voor Japan’ over het leven van mijn vriend Charles van der Sloot (1917 – 2016) die als tolk in 1942 op Ambon in Nederlandsch-Indië door de Japanners gevangen werd genomen en als enige Nederlander jaren verbleef in een Australisch gevangenkamp bij Rabaul op het eiland New Britain (Bismarck Archipel), thans Papoea-Nieuw-Guinea. Mijn stiefvader Siem van Tol (1914 – 2014, Vissersweg), gemobiliseerd in 1939 (Grebbeberg), vertelde mij verhalen over de oorlog, die ik reeds op internet publiceerde.
Ik schatte in dat het werk van beperkte omvang zou zijn. Dat viel in zekere zin bitter tegen. Want er zijn unieke dingen gebeurd in Hoogmade. Er ontwikkelde zich mede dankzij burgemeester Rijnders een uitgebreid, regionaal netwerk dat er voor zorgde dat de meeste jongemannen onder valse voorwendselen gevrijwaard bleven van de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Als dat al dreigde, werd een besmettelijke ziekte verzonnen waarvoor de Duitsers werkelijk pagisch waren, of jongemannen ‘bleken’ zulke ernstige kwalen te hebben dat ze werden afgekeurd. En ook uniek in de geschiedenis van ons dorp: Indische studenten uit Leiden doken een korte periode onder in de voorraadschuur van kruidenier Piet Witteman.
Ik ben drie jaar in een traag ritme met het boek bezig geweest en heb geen foute Hoogmadenaars kunnen vinden. Slechts één inwoner, schoolhoofd Theo Bosman, werd na de oorlog – geheel onterecht vind ik – veroordeeld tot een geldboete wegens hand- en spandiensten aan de N.S.B. Hij werd in de oorlog rentmeester van de Heerlijkheid Hoogmade, eigenaar van de toen 400 hectare metende Hoogmadese Polder, waar boeren veel hadden geleden onder het rigide beleid van diens voorganger, de Leidse advocaat Sormani wiens bloed veel boeren wel konden drinken. Juist Bosman deed goed werk voor deze boeren.
Helden vond ik trouwens ook niet. Wel veel dorpelingen die lak hadden aan de wetten en voorschriften van de Duitsers, die vooral maar wat aan rommelden en vooral hun eigen gang gingen. Maar waar wel soms etenswaren voor woekerprijzen werden verkocht: een ei voor tien gulden (4,55 euro) bijvoorbeeld en een homp vet van een paar pond voor 50 gulden (22,72 euro). Maar alleen aan Leidse handelaren. Vanaf najaar 1944 bezochten hongerlijdende Leidenaars soms met honderden per week ons dorp. En vrijwel altijd kregen ze een boterham of mochten zelfs mee-eten.
In januari 1945 waren ook in Hoogmade zo’n beetje de meeste mensen door hun voedselvoorraden heen. ,,Wij aten twee keer aardappelen op een dag. En dat ben je op een gegeven moment goed zat’’, vertelt Kees Lieverse, met zijn 97 jaren de oudste inwoner van Hoogmade. Vanaf die periode werden door de gemeente succesvolle voedseltransporten georganiseerd, vooral te danken aan Jacobus (Jaap) van der Star (1891 – 1984) die omstreeks 1922 een groentezaak begon. De voedseltochten (per schip) naar onder meer Noord-Holland werden betaald uit een fonds dat door rijkere dorpelingen uit Woubrugge en Hoogmade was gevuld. Johannes van der Star (1893 – 1973) de jongere broer van de groenteboer, droeg het meeste geld bij: 2000 gulden (909 euro), het equivalent van 100 weeksalarissen van een arbeider toen!
Dankzij dat fonds werden in februari en maart 1945 onder meer een paar duizend kilo spruiten, meer dan 13 ton rode, witte en gele kool en 20.000 kilo zuurkool verdeeld in de gemeente Woubrugge, waarvan toen ook nog de Veenderpolder deel uitmaakte. Het transport was vaak duurder dan het voedsel. Een liter stookolie kostte 30 gulden (13,64 euro) per liter. Nadat de Duitsers hadden verordonneerd dat al het voedsel naar Duitsland moest, ontstond een enorme zwarte markt met woekerprijzen die het onmogelijk maakten nog betaalbaar voedsel te kopen. Een deel van het voedsel was trouwens bestemd voor de gaarkeuken, aanvankelijk die in Alphen aan den Rijn, later voor die uit Ter Aar. Het hoogste aantal Hoogmadenaars dat gebruik maakte van de gaarkeuken bedroeg 175 in de week van 22 t/m 28 april 1945. Tegen betaling, want een portie van ongeveer een halve kilo kostte 1,60 gulden (bijna 75 eurocenten).
Geld was over het algemeen het probleem niet. De economie van het nog geen 800 inwoners tellende Hoogmade bloeide als nooit tevoren, waarvan vooral middenstanders en boeren profiteerden. Als altijd werden de rijken nog rijker en kregen armen het slechter. Het geld klotste welhaast tegen de plinten op. De inleg van de Boerenleenbank in Rijpwetering, waarbij de meeste ondernemers van ons dorp waren aangesloten – er bestond onvoldoende vertrouwen in de Hoogmadese bank – groeide van 8 ton in 1939 naar 4,5 miljoen gulden (ruim 2 miljoen euro) in 1945!
Hoogmade was nagenoeg selfsupporting. Je kon echt voor alles in het dorp terecht. Er waren nota bene 6 kruideniers. Het ontbrak in 1940 alleen aan een slager. Leo Disseldorp (1889 – 1958), wiens vader reeds een slagerij/slachthuis had aan de Kerkstraat 40 (toen adres B 292), was in 1938 failliet verklaard en met de noorderzon vertrokken. Vleesbonnen werden door Hoogmadenaars in de regel ingewisseld in Rijpwetering.
Hoogmadenaars waren zeer solidair met elkaar. Als de Duitsers weer eens razzia hielden – ze kwamen altijd uit Leiden – fietste een van de omwonenden van de stenen brug (Wittert van Hooglandbrug) als de wiedeweerga het dorp in om zoveel mogelijk mensen te waarschuwen, soms door hard op de ramen te kloppen of door flink te roepen. Het was de redding van een flink aantal jongemannen op 26 januari 1945 toen ons dorp door 200 Duitse soldaten werd overrompeld. Die kwamen over de dicht gevroren Does. De broers Van der Endt konden op het nippertje onderduiken, Rinus onder de vloer van de woning van Koos Platteel (in ‘de Ark’), Piet in een loze ruimte tussen twee huizen (Kerkstraat 64 – 66), te bereiken via de woning van Wil Bank. Sommige mannen waren in zelfs in hun ondergoed de polder ingevlucht. Er vielen twee gewonden. Jaap van der Laan werd op de vlucht in de Freekpolder twee maal in de rug geschoten en werd voor dood achter gelaten. Hij overleefde en werd dik 90 jaar oud. Jan Borst van de Boschmolen werd nabij de Dwarswetering neergeschoten en werd licht gewond (schampschot) overgebracht naar Leiden met 25 andere jongemannen uit ons dorp. Van wie er uiteindelijk circa tien in het reeds platgebombardeerde Duitsland belandden in het kader van de Arbeitseinsatz. Ze brachten het er allemaal levend van af, en kwamen in mei 1945 lopende terug.
De oorlog kostte het leven aan twee Hoogmadese zonen. Kees ‘Nees’ Baak, boerenknecht op Oud Ade, sneuvelde al in de eerste uren van de oorlog op 10 mei bij de verdediging van de Moerdijkbruggen. Wim Opdam, geboren in ‘de Ark (Kerkstraat 75), vocht in de ‘oost’ en werd door de Japanners op zee gefusilleerd. De stoffelijke resten van beide mannen zijn nooit gevonden. Zij worden herdacht op verschillende monumenten in Nederland.
In de nadagen van de oorlog werd voedsel gedropt in het weiland tussen de kerk en het Noordeinde. Melkboersdochter Lenie van Leijden-Zonneveld (92) en boer-in-ruste Siem van der Endt (93) herinneren zich vooral de smakelijke, dikke brokken pure chocolade. Waarschijnlijk werden zo rond de tiende mei 1945 de in Hoogmade achter gebleven Duitse soldaten afgevoerd naar Leiden.
‘Kroniek van Hoogmade 1932 – 1946. We rommelden maar wat aan in de oorlog’. Paperback, 412 pagina’s, circa 125 foto’s. Te koop voor 27 euro (bij Veenerick in Roelofarendsveen) of door overmaking van 29 (inclusief kosten bezorging in Hoogmade/Woubrugge en Leiden) of 33,50 euro voor postbezorging elders op NL 70 RABO 0160 8224 67 t.n.v. Henk van der Post, Leiden. Email vervolgens uw adres via hpostius@xs4all.nl. Meer informatie over het boek en Hoogmade op www.leidsehenkie.nl.
Auteur Henk van der Post is geboren in 1956 aan de Van Fenemalaan 1, woonde later (1960 – 1976) op het adres Noordeinde 20. Van 1976 tot 2008 werkte hij in de regionale journalistiek en was de laatste jaren uitgever in loondienst van een dochteronderneming van De Telegraaf. Sinds 2009 is hij met vervroegd pensioen.